De campus groeit
Op vier jaar tijd, in twee bouwfasen, worden alle gebouwen tegelijkertijd opgetrokken. De Broeders van Liefde hadden reeds eerder psychiatrische instellingen volgens het paviljoensysteem gebouwd in Nederland (Venray, 1907 en Noordwijkerhout, 1915). Deze manier van inrichten werd in Beernem voor het eerst toegepast in België.
Van meet af aan was haast geboden. Eind 1930 zou het Sint-Juliaansgesticht in Brugge zijn deuren sluiten. Alle patiënten moesten tegen dan een plaats gevonden hebben in Beernem.
Samen met de renovatie van de bestaande gebouwen werden in een eerste fase opgetrokken:
- Het hoofdgebouw met kantoren, klooster, keuken en refter voor de broeders;
- De paviljoenen Sint-Marie (acht verpleegeenheden (‘zalen’)), Sint-Aloïsius, Sint-Cornelius en Sint-Paulus);
- Mortuarium, lazaret, algemene badzaal, wasserij en doktersvilla.
In een tweede fase komen daar nog onder andere de paviljoenen Sint-Pieter, Sint-Dymfna, Sint-Jozef en Sint-Vincentius bij. Op het einde van de bouwfases telt Sint-Amandus 17 paviljoenen. Er verbleven toen 1025 patiënten.