Belang van zelfvoorzienendheid en arbeidstherapie
Van meet af aan werden patiënten ingeschakeld in het logistieke werk in de instelling. Was het niet op de afdeling zelf, dan was het in de keuken, de boerderij, op de velden, de wasserij, de kleermakerij, de schoenmakerij, de technische ateliers. Deze arbeidsethos was al aan de orde in het Sint-Juliaansinstituut.
Naast inzet in het eigen logistieke werk, werd ook werk aangetrokken van externe firma’s. Het ging dan om het vervaardigen van frietmanden, muizenvallen, wasspelden, kraaienvallen, borstels, het afwegen en verpakken van producten allerhande, … .
Lange tijd was inschakeling in logistiek en arbeid de belangrijkste vorm van therapie. Ook door de patiënten werd deze arbeid als zinvol aangevoeld. Ze kregen appreciatie voor hun werk en waren fier iets te mogen presteren. Ze kregen er ook wat zakgeld voor.
Arbeid heeft vandaag nog steeds een plaats in het therapeutisch aanbod. Er is een dienst voor interne jobwerking, er is een arbeidsmatig aanbod, mensen worden begeleid naar de reguliere arbeidsmarkt in samenwerking met externe partners (VDAB, GTB)